Hoe leer je wijn drinken?
Om wijn te leren drinken moet je wijn kunnen proeven. Hiervoor moet je smaken en geuren kunnen herkennen binnen een referentiekader. Dit referentiekader bouw je op als je vaak met de geuren en smaken wordt geconfronteerd.
Denk bijvoorbeeld aan de koffie die je thuis gedronken hebt. Of vergelijk het met de herinnering aan een lied, een song of een muziekstuk dat je raakt. Ook hier heb je een referentiekader voor opgebouwd. En wat jou raakt, raakt je partner mogelijk op een andere manier.
Geheugen: associatief en persoonlijk
Zeker bij muziek en geuren is ons geheugen enorm goed maar ook enorm associatief en persoonlijk. Dat maakt het ook zo’n mooi gespreksonderwerp. Vanuit jouw beleving kun je heel wat mooie discussies voeren met je vrienden/vriendinnen.
Dit alles geldt ook voor wijn. Maar bij wijn spelen er veel meer factoren mee. Natuurlijk kun je hier een referentiekader voor opbouwen. Hiervoor moet je niet gaan zoeken naar het abstracte maar naar dat wat concreet meetbaar is. Dat is een vruchtbare bodem voor je smaaksensatie.
4 Factoren voor het proeven en beoordelen van wijn
Belangrijke factoren waarop je een wijn kunt proeven/beoordelen zijn; de zuurgraad, veel of weinig tannine, het alcoholpercentage en de zoetheid.
Zuren
De zuren zijn een belangrijk onderdeel van de wijn. Elke druif heeft zijn eigen zuurgraad. Deze is afhankelijk van het klimaat; hoe warmer des te lager de zuurgraad.
Zoetheid
Of een wijn droog of zoet is, heeft te maken met de nog aanwezige suikers in de wijn. Suikers zijn nodig om alcohol te maken en zonder alcohol is er geen wijn. De suikers zetten druivensap om naar wijn. Wordt alles omgezet dan spreek je van een droge wijn. Als niet alle suikers omgezet worden tot alcohol krijg je zoete of halfdroge wijnen.
Weinig suikers vind je bij een droge Riesling uit Duitsland, extreem veel suikers vind je bij een dessertwijn.
Tannine
Dit stofje (polyfenol) wordt ook looizuur genoemd. Het komt voor in druiven maar zit ook in een pot met sterke filterkoffie. De tannine zit in de schil, pit en steeltjes. Dit zit voornamelijk in rode wijnen omdat deze vergisten met de schillen. Je proeft de tannine doordat je mond opdroogt na een slok wijn. Deze tannine zorgt er ook voor dat je een geopende fles wijn langer kan bewaren om nog op te drinken.
Alcohol
Door de vergisting van de druiven ontstaat alcohol. Hierdoor krijg je een veel breder spectrum aan geuren die je kunt proeven. de wijnen uit de warmere streken hebben meer suikers en dus ook hoger alcohol percentage. Je neemt de alcohol waardoor de warmte die in je mond achterblijft. Het is hierbij ook verstandig te weten wat alcohol met je lichaam doet.
Power en complexiteit maken het verhaal af
Dit zijn de vier basis ingrediënten bij het proeven van de wijn die je moet leren (her)kennen. Maar voor een goede waardering komen er nog 2 bij: de power en de complexiteit van de wijn. De ene wijn komt hard binnen en de smaak kan lang blijven hangen; dat is de power. Sommige wijnen hebben weer veel verschillende smaken en laagjes in zich; dit is de complexiteit.
Voordat je een wijn gaat proeven, moet je je mond eerst leren zetten naar de wijn. Zeker als je daarvoor koffie, thee, cola en andere frisdranken hebt gedronken. Wijn bestaat uit zuren, suikers en tannine en is daardoor veel complexer. Er zijn zo veel dingen tegelijk te ontdekken en al die nuances zorgen voor een betere beleving. Santé!